Wetgeving en polderreglement

Wetgeving en polderreglement

Wetgeving van toepassing op de polders

Wet van 3 juni 1957 op de polders.
Decreet integraal waterbeheer van 18 juli 2003.
Wet van 28 december 1967 op de onbevaarbare waterlopen.
Uitvoeringsbesluit wet op de onbevaarbare waterlopen van 7 mei 2021.

Besluit Vlaamse Regering onbevaarbare waterlopen — Vlaamse Milieumaatschappij (vmm.be)

Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en de recente herzieningen volgens het verzameldecreet 2019.
De wetgeving hierboven aangehaald vindt u integraal op de site van de Provincie Oost-Vlaanderen en de site van de VVPW.

Wetgeving Oost-Vlaanderen

wetgevend kader | www.vvpw.be

Het polderreglement is gebaseerd op de wetgeving en bevat eigen accenten die kunnen verschillen van bestuur tot bestuur.

Polderreglement

TITEL I. – INRICHTING EN DOEL.

Artikel 1 – Alle erven gelegen binnen de grenzen van het bij dit reglement gevoegd plan vormen een polder onder de benaming: Polder van Belham.
Het gebied van de polder bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Laarne, Wetteren, Lochristi, Destelbergen, Wichelen, Lokeren, Berlare.
Artikel 2 – De polder heeft tot doel:
Volgens het decreet op het Integraal Waterbeheer van 18 juli 2003 staan de polderbesturen in voor de doelstellingen van het integraal waterbeheer en binnen hun territoriale bevoegdheden voor de uitvoering van de uitvoering van het deelbekkenbeheersplan.
Artikel 3 – De polder heeft zijn zetel in de gemeente Laarne.

TITEL II. – HET BEHEER VAN DE POLDER.

Hoofdstuk I – De Algemene Vergadering.

Artikel 4 – De legger der erven in de polder gelegen wordt jaarlijks op 31 Januari herzien. .
Met het oog op de herziening zal de legger van 1 januari tot 15 januari ter inzage liggen op het kantoor van de ontvanger-griffier tijdens diens gewone bureau-uren ofwel op de plaats door laatstgenoemde bij aanplakking aan het gemeentehuis van Laarne bekend gemaakt, voor zover deze plaats zich bevindt in de gemeente waar de ontvanger-griffier zijn kantoor houdt.
Artikel 5 – Zijn stemgerechtigd in de algemene vergadering, de houders van zakelijke rechten waaraan het genot verbonden is van één of meer in het gebied van de polder gelegen erven, op voorwaarde dat de oppervlakte van deze één of meer erven minstens 4 hectaren bedraagt.
Artikel 6 – Ingelanden die afzonderlijk geen stemrecht hebben kunnen hun eigendommen zonder fractionering, tot het in artikel 5 bepaalde minimum groeperen om gezamenlijk een stemgerechtigde voor de algemene vergaderingen aan te stellen. Zij die van dit recht wensen gebruik te maken dienen hun overeenkomst schriftelijk op te stellen en deze bij ter post aangetekende zending voor één oktober aan de dijkgraaf te laten geworden.
De aangeduide stemgerechtigde kan zich slechts door een volmachtdrager laten vertegenwoordigen wanneer dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is bepaald.
Deze groeperingen worden, behoudens tegenstrijdig beding in de overeenkomst geacht een onbepaalde duur te hebben. Aldus zullen zij jaarlijks bij het herzien van de lijst der stemgerechtigden op de lijst gehandhaafd worden. tenzij op dat ogenblik zou worden vastgesteld:

  1. dat de vereiste gezamenlijke oppervlakte van minimum vier hectaren volle eigendom niet meer wordt bereikt;
  2. of dat één of meer der gegroepeerden afzonderlijk stemrecht zou verkregen hebben daarin begrepen de verkrijging van stemrecht zoals bepaald in artikel 31. tweede alinea van de wet van 3 juni 1957;
  3. of dat één of meer der gegroepeerde ingelanden is overleden. Voor de handhaving der groepering met de erfgenamen, die aan de wettelijke voorwaarden tot groepering zouden voldoen, is ten aanzien van de polder een nieuwe overeenkomst noodzakelijk;
  4. of dat één of meer der gegroepeerden bij aangetekend schrijven aan de dijkgraaf zijn of hun beslissing hebben te kennen gegeven een einde aan de groepering te stellen, hetgeen tegenover de polder enkel geldige uitwerking zal hebben indien de overeenkomst van onbepaalde duur is en bedoeld aangetekend schrijven vóór 31 augustus aan de dijkgraaf wordt verzonden;
  5. of dat de in de overeenkomst bepaalde duur verstreken is;
  6. of dat aan de overeenkomst met bepaalde duur vroegtijdig een einde Is gesteld,hetzij bij minnelijke overeenkomst van al de gegroepeerden, hetzij bij verbreking in rechte door een in kracht van gewijsde gegane beslissing, welke vroegtijdig einde tegenover de polder enkel geldige uitwerking zal hebben mits kennisgeving ervan per aangetekend schrijven aan de dijkgraaf vóór 31 augustus vergezeld van ter zake bewijskrachtige stukken.

Artikel 7 – De lijst van de stemgerechtigden, herzien door het bestuur van de polder voor één oktober, wordt op 31 december van elk jaar definitief afgesloten met inachtneming van de beslissingen van de Bestendige Deputatie, nadat zij gedurende één maand te rekenen vanaf 1 oktober ter inzage van de belanghebbenden zal hebben gelegen op het kantoor van de ontvanger-griffier tijdens diens gewone bureau-uren ofwel op de plaats door laatstgenoemde bij aanplakking aan het gemeentehuis van Laarne bekend te maken, voor zover deze plaats zich bevindt In Laarne of in de gemeente waar de ontvanger-griffier zijn kantoor houdt.
Zij die op de aldus vastgestelde lijst niet voorkomen hebben geen recht van stemmen in de loop van het volgend jaar. Zij die er wel op voorkomen, hebben recht van stemmen in de loop van het volgend jaar ook al voldoen zij in dat jaar niet meer aan de vereisten om stemgerechtigd ingelande te zijn.
Artikel 8 – De eigenaars van onverdeelde goederen of de eigenaar(s) samen met de houder(s) van een recht van vruchtgebruik, erfpacht, opstal, gebruik of bewoning zullen mits het bezit van de in artikel 5 vereiste grondoppervlakte stemrecht bezitten en het kunnen uitoefenen in de voorwaarden bepaald bij artikel 16 der wet van 3 juni 1957.
De overeenkomst, waarbij de gemeenschappelijke mandataris wordt aangesteld of bij gebrek aan overeenstemming, de aanstelling door de vrederechter, dient bij ter post aangetekende zending voor één oktober aan de dijkgraaf gezonden te worden. De in de overeenkomst aangeduide stemgerechtigde kan zich slechts door een volmachtdrager laten vertegenwoordigen, wanneer dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is bepaald.
Artikel 9 – De volgens artikel 16, alinea 1 van de wet van 3 juni 1957 door een rechtspersoon aangestelde gemachtigde moet om zijn stemrecht te kunnen uitoefenen, het schriftelijk bewijs van zijn aanstelling door het orgaan dat volgens de wet of de statuten daartoe bevoegd Is, voorleggen.
De voorafgaande neerlegging van dit schriftelijk bewijs minstens 48 uren vóór de zitting van de algemene vergadering is vereist, tenzij de vergadering bij toepassing van artikel 12. laatste alinea, bij hoogdringendheid bijeengeroepen wordt.
Artikel 10 – Stemgerechtigden kunnen zich op de algemene vergadering door een gevolmachtigde naar hun keuze, die al dan niet ingelande is, laten vertegenwoordigen. Een gevolmachtigde kan slechts drager zijn van één enkele volmacht. Zullen enkel tot de algemene vergadering worden toegelaten de gevolmachtigden die drager zijn van een bijzondere en gedagtekende volmacht waarop het handteken van de stemgerechtigde zal voorafgegaan zijn door de eigenhandig door deze laatste geschreven vermelding: «goed voor volmacht aan …………… (naam en voornaam van de gevolmachtigde voluit te schrijven) voor de vergadering van ………… (datum der vergadering)-
Een voorafgaande neerlegging van de volmachten onder gesloten omslag minstens 48 uren vóór de zitting der algemene vergadering is vereist, tenzij de vergadering bij toepassing van artikel 12, laatste alinea, bij hoogdringendheid bijeengeroepen wordt.
Artikel 11 – Ieder jaar in de loop van de maand maart wordt een gewone algemene vergadering gehouden. Buitengewone algemene vergaderingen worden, volgens de noodwendigheden, gehouden op beslissing van het bestuur of op verzoek van ten minste één derde der leden. Wanneer de samenroeping van de algemene vergadering gevraagd werd door de leden, dient deze plaats te grijpen binnen de maand na de datum van het verzoek.
De bijeenkomsten van de algemene vergadering grijpen plaats binnen het poldergebied in een lokaal door het bestuur in de oproepingsbrieven aan te duiden.
Artikel 12 – De oproepingen voor de algemene vergaderingen, zo gewone als buitengewone, geschieden bij als gewoon drukwerk ter post verzonden brieven, die moeten verzonden worden minstens 15 dagen voor de zitting. Zij zullen benevens de agenda, ook dag, uur, en plaats der vergadering vermelden.
De oproepen worden, behoudens tegenbewijs, geacht verzonden te zijn op de datum die zij dragen.
De oproepingen te richten aan de leden van de algemene vergadering die niet wonen in één van de gemeenten waarover het poldergebied zich uitstrekt, kunnen, overeenkomstig artikel 19 van de wet van 3 juni 1957, geadresseerd worden aan de gekozen woonplaats of bij gebreke daaraan aan het gemeentebestuur van de plaats waar de polder zijn zetel heeft.
De oproepingsbrieven voor de gewone algemene vergadering zullen een samenvatting moeten geven van de rekening van het verlopen jaar en van het ontwerp der begroting voor het lopende dienstjaar.
Wanneer de hoogdringendheid is bewezen, kan er voor buitengewone algemene vergaderingen afgeweken worden van de verplichting om 15 dagen op voorhand de oproepingsbrieven te zenden. In dit geval moet de oproepingsbrief uitdrukkelijk de hoogdringendheid inroepen.
Artikel 13 – De zitting vangt aan met de naamafroeping van al de stemgerechtigde leden. Het proces-verbaal geeft de namen op van de aanwezigen en de hoedanigheid volgens dewelke zij hun stemrecht uitoefenen en vermeldt de behandelde kwesties en de genomen beslissingen.
Het proces-verbaal der zitting wordt in een register ingeschreven en door de dijkgraaf en de ontvanger-griffier ondertekend. lezing er van wordt gegeven op de eerstvolgende gewone algemene vergadering.
Artikel 14 – Geen geldige beslissing kan worden genomen over punten buiten de agenda tenzij In geval van hoogdringendheid en indien niet minstens een derde der stemgerechtigden aanwezig of vertegenwoordigd Is en twee derden der aanwezigen en vertegenwoordigden met de behandeling van het punt instemmen.
De hoogdringendheid moet gemotiveerd worden.
Artikel 15 – Alle besluiten van de algemene vergadering worden genomen bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
Geheime stemmingen hebben plaats voor de verkiezing van bestuursleden, voor elke benoeming en tuchtmaatregel en telkens wanneer over personen dient te worden gestemd, alsmede op verzoek van minstens één vierde der aanwezige stemgerechtigden.
Artikel 16 – De vergaderingen zijn niet openbaar.

Hoofdstuk II – Het Bestuur.

Artikel 17 – Het bestuur van de polder is samengesteld uit een dijkgraaf, een adjunct-dijkgraaf en 8 gezworenen.
Artikel 18 – Voor de verkiezing van het bestuur worden drie achtereenvolgende geheime stemmingen gehouden.
Door de eerste stemming worden alle bestuursleden samen aangewezen; door de tweede en de derde stemming worden onder de aldus verkozen bestuursleden achtereenvolgens de dijkgraaf en de adjunct-dijkgraaf aangewezen.
Artikel 19 – Bij vacature van een of meer bestuursambten heeft elke Ingelande, al of niet stemgerechtigd, en die aan de wettelijke voorwaarden voldoet, het recht zijn kandidatuur te stellen die echter slechts ontvankelijk zal zijn indien zij schriftelijk aan de ontvanger-griffier wordt gericht, per aangetekende zending ter post af te geven, minstens 5 dagen voor de zitting der algemene vergadering die tot de verkiezing zal overgaan.
Aangezien de algemene vergadering onder de bestuursleden de dijkgraaf en de adjunct-dijkgraaf aanwijst, worden voor deze belde ambten geen kandidatuurstellingen vereist noch toegelaten, vooraleer het bestuur vervolledigd is.
Artikel 20

  1. De stemverrichtingen worden geleid door een bureau, voorgezeten door de voorzitter der vergadering en waarvan verder deel uitmaken twee afgevaardigden ter zitting aan te wijzen door de algemene vergadering onder de aanwezigen. De ontvangergriffier maakt als secretaris deel uit van dit bureau.
    De afgevaardigden aan te wijzen door de algemene vergadering moeten genomen worden buiten de bestuursleden en de kandidaten voor een bestuurspost.
  2. Na het einde van iedere stemronde neemt het bureau de stemmen op. De uitslag wordt door de voorzitter van het bureau bekend gemaakt, en door de ontvanger-griffier geacteerd in het proces-verbaal der zitting.
  3. Al de stukken betreffende de verkiezing, waaronder de schriftelijke kandidatuurstellingen, de stembrieven, alsmede de volmachten gegeven door degenen die hun stem door een volmachtdrager hebben uitgebracht, worden door de ontvanger-griffier bewaard gedurende de termijn van minstens één jaar, die ingeval van verhaal
    tegen de geldigheid der kiesverrichtingen wordt verlengd tot 8 dagen na de eindbeslissing.

Artikel 21 – Voor de te begeven plaatsen zullen verkozen zijn, zij die het grootst aantal stemmen behalen met dien verstande dat de volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen vereist is.
Artikel 22 – Indien na twee stemronden geen volstrekte meerderheid behaald wordt voor een of meerdere te begeven plaatsen, zal er een herstemming gehouden worden.
Hiertoe zal door de voorzitter een lijst opgemaakt worden met tweemaal zoveel namen als er benoemingen moeten geschieden.
Op deze lijst zullen voorkomen de kandidaten die de meeste stemmen behaalden bij de vorige stemronde. Wanneer twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben in de vorige stemronde, zal in eerste orde de voorrang gegeven worden aan het uittredend bestuurslid en in tweede orde aan de oudste kandidaat.
Artikel 23 – Het mandaat van bestuurslid duurt zes jaar. Het bestuur wordt om de 3 jaar bij de helft hernieuwd. De orde van uittreden wordt de eerste maal bepaald bij uitloting onmiddellijk na de verkiezing.
De vervallen mandaten kunnen hernieuwd worden telkens voor een termijn van zes jaar.
Artikel 24 – Het bestuurslid, dat ter voortzetting van een voortijdig opengevallen mandaat wordt verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats het is benoemd moest aftreden.
Artikel 25 – Een mandaat van bestuurslid vervalt wanneer het niet meer aan de verkiesbaarheidvoorwaarden voldoet.
Artikel 26 – Bij gelijktijdige verkiezing van kandidaten-bestuursleden, die onderling bloed- of aanverwant zijn in een der door artikel 29 der wet van 3 juni 1957 verboden graden, zal diegene die het meeste stemmen behaald heeft, en bij gelijkheid van stemmen, de oudste in jaren verkozen worden verklaard, behoudens afwijking te
verlenen door de Gouverneur zoals bepaald bij het derde lid van gezegd artikel en uitgezonderd wanneer de oudste vóór tot de verkozenverklaring wordt overgegaan,verklaart zijn mandaat niet te aanvaarden.
Artikel 27 – De schriftelijke uitnodigingen tot de bestuursvergaderingen geschieden minstens 5 volle dagen vooraf ingeval van hoogdringendheid kan een ,mondelinge uitnodiging volstaan.
Artikel 28 – Van de bijeenkomsten van het bestuur wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat ingeschreven wordt in een daartoe bestemd register en door’ de voorzitter en .de ontvanger-griffier ondertekend.
Artikel 29 – De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de dijkgraaf beslissend.
Artikel 30 – Het mandaat van bestuurslid kan vergoed worden. De bezoldiging of ‘de zitpenningen worden vastgesteld door de algemene vergadering.
Artikel 31 – De dijkgraaf ontvangt en neemt kennis van alle stukken die de polderwerking aanbelangen en deelt ze mede aan het bestuur in zijn eerstkomende vergadering.

Hoofdstuk III – De Ontvanger-Griffier

Artikel 32 – De ontvanger-griffier wordt door de algemene vergadering vast benoemd bij geheime stemming en volstrekte meerderheid van stemmen.
De stemming geschiedt volgens de regelen bepaald in artikels 20,21 en 22.
De algemene vergadering kan de voorwaarden vaststellen waaraan de kandidaten moeten voldoen. ;
Wanneer een ontvanger-griffier moet benoemd worden, dient een oproep tot de kandidaten te geschieden, bekend te maken minstens door publicatie in twee plaatselijke dag- of weekbladen. ‘ ‘
Artikel 33 – De algemene vergadering stelt de wedde van de ontvanger-griffier vast onder voorbehoud van goedkeuring door de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad van Oost.Vlaanderen. ‘
Met het oog op de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de maatschappelijke zekerheid bepaalt het bestuur van de polder de omvang en de spreiding van de dienstprestaties van de ontvanger-griffier, alsmede de data waarop de vastgestelde wedde desgevallend bij gedeelten betaalbaar is. “
Artikel 34 – Buiten zijn wettelijk omschreven bevoegdheden Is de Ontvanger-Griffier belast met de uitvoering van alle administratieve werkzaamheden die de dijkgraaf, het bestuur en de algemene vergadering, ieder in de sfeer van zijn bevoegdheid, hem opleggen. ‘ Hij zal onder meer instaan voor de materiële uitvoering bij het opmaken en bijhouden van de kadastrale legger en de lijst der stemgerechtigden, evenals bij het opmaken van begroting, rekening en belastingskohier.
De algemene vergadering kan zijn werkzaamheden nader omschrijven onder de vorm van permanente instructies en deze ten allen tijde aanvullen.
Artikel 35 – Binnen de vijftien dagen na zijn eedaflegging is de Ontvanger-Griffier, verplicht de plaats waar hij bij toepassing van de regelen gesteld door artikel 54 van de wet van 3 juni 1957 zijn kantoor zal houden, ter kennis te brengen van alle ingelanden.
Elke wijziging van de plaats van zijn kantoor zal eveneens binnen de vijftien dagen; aan de ingelanden meegedeeld worden.
Artikel 36 – De ontvanger-griffier is verplicht zich op vaste, vooraf bekend te maken uren en dagen éénmaal per maand op zijn kantoor ter beschikking van de ingelanden te houden. Een exemplaar van de wet van 3 juni 1957 op de polders en van de belangrijkste uitvoeringsbesluiten ligt ter inzage van de ingelanden in het kantoor van de ontvanger-griffier. Deze teksten kunnen geraadpleegd worden door de ingelanden op de dagen en uren vastgesteld in uitvoering van dit artikel.

Hoofdstuk IV – Wachters, sluiswachters en andere personeelsleden.

Artikel 37 – De wachters, de sluiswachters en andere personeelsleden worden door het bestuur benoemd. Het bestuur bepaalt hun wedde en waakt op de goede uitvoering van hun taak.

TITEL III – DE BELASTINGEN TEN BEHOEVE VAN DE POLDER

Hoofdstuk I – Het vestigen der belasting

Artikel 38 – Alle uitgaven die ten laste vallen van de polder en die niet gedekt zijn door opbrengst van de goederen of bezittingen, toelagen of andere inkomsten, dienen gedragen te worden door de ingelanden onder vorm van gewone of buitengewone belastingen.
Artikel 39 – De belastingen, zo gewone als buitengewone, worden ten bate van de polder over alle ingelanden omgeslagen in verhouding tot de oppervlakte van de kavels waarvan zij eigenaar zijn of het genot hebben krachten een zakelijk recht.
Artikel 40 – Wanneer in een bepaald gebied van de polder verbeteringswerken worden uitgevoerd die enkel nut hebben voor dit gebied, kunnen de kosten teruggevorderd worden onder de vorm van buitengewone belastingen die alleen zullen gelden voor dit gebied.
Artikel 41 – De minimumbelasting wordt vastgesteld op 50% van de per ha vastgestelde gewone belasting. 
Artikel 42 – De belasting is verschuldigd en zal worden gevorderd van degenen die ingelanden waren op de eerste januari van het jaar waarop het belastingskohier wordt vastgesteld.

Hoofdstuk II – Wijze van invordering der belastingen.

Artikel 43 – Het kohier van de gewone belastingen wordt elk jaar door de algemene vergadering opgemaakt en vastgesteld volgens de regels bepaald bij artikel 38 tot en met 42.

Artikel 44 – De belastingen moeten betaald zijn binnen de twee maand na de toezending van het waarschuwingsuittreksel.
Vanaf het verstrijken van deze termijn is een verwijlintrest verschuldigd van hetzelfde ten honderd als van toepassing voor de rechtstreekse belastingen ten bate van de Schatkist.
Voor de berekening van intrest wordt de vervalmaand niet meegerekend doch de maand gedurende dewelke de betaling geschiedt, wordt voor een volle maand geteld. De aldus berekende intrest wordt desgevallend afgerond op de hogere frank.

TITEL IV – WERKEN DOOR DE POLDER UIT TE VOEREN.

Artikel 45 – Alle in het algemeen belang bestaande werken worden door de polder onderhouden. Zij worden binnen het jaar na de goedkeuring van dit reglement nauwkeurig door de algemene vergadering nominatief aangeduid en op plan vastgelegd. Te allen tijde kan de algemene vergadering de lijst der in het algemeen belang bestaande werken aanvullen, en de aanduidingen op het plan wijzigen.
Artikel 46 – Wat de waterlopen betreft, kunnen, benevens de gerangschikte waterlopen, opgenomen worden in de lijst en op het plan waarvan sprake In artikel 45:
a. de niet gerangschikte natuurlijke waterlopen;
b. de droogleggings- en bevloeiingswegen, zoals bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 januari 1958 houdende algemeen politiereglement van de Polders en van de Wateringen.
Onder deze worden begrepen:

  1. de lei- en langsgrachten;
  2. alle andere grachten en kavelssloten onder welke benaming ook, die in rechtstreekse of onrechtstreekse verbinding staan met al of niet gerangschikte waterlopen of met de hiervoren genoemde lei- en langsgrachten en die niet dienstig zijn voor de ontwatering of bevloeiing van gronden in gebruik bij één en dezelfde uitbater.

Artikel 47 -De ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken die aan de waterlopen, droogleggings- en bevloeiingswegen moeten uitgevoerd worden omvatten:

  1. de uitrooiing en verwijdering van wortels, boomtakken, houtgewas, bomen en waterplanten;
  2. het wegnemen van plaatselijke hindernissen, vrijmaken van de kunstwerken en hun toegangen (waterleidingen, overwelvingen, kanalisaties);
  3. het terug onder profiel brengen, het wegnemen van de aanslibbingen, bezinkingen, eilandjes, de versterking van dijken, het in orde brengen van bermen, derwijze dat overal de breedte en diepte behouden blijft, bepaald in de beschrijvende tabellen of voorgeschreven door het bestuur.

Artikel 48 – Het bestuur van de polder mag aan de Bestendige Deputatie vragen het voordeel van de wetgeving op de onbevaarbare waterlopen te bekomen wat betreft de rangschikking van de op haar grondgebied gelegen waterlopen en de kostenverdeling voor gewone- en verbeteringswerken.
In dit geval zal ieder jaar de gewone algemene vergadering, de ruimings- en onderhouds- en herstellingswerken bepalen die inde loop van het volgend jaar zullen uitgevoerd worden.

Artikel 49 – Ieder jaar wordt door het bestuur van de polder, in overleg met de bevoegde diensten van het Ministerie van landbouw en van het Ministerie van Openbare Werken, een staat van de werken die in de loop van het jaar moeten uitgevoerd worden voor het aanleggen, verbeteren, onderhouden en instandhouden van de verdedigings-, droogleggings- en bevloeiingswerken en van de wegen en de waterlopen aan de goedkeuring van de gewone algemene vergadering onderworpen.
Deze staat bevat een raming van de uitgaven en maakt een onderscheid tussen de aanleg- en verbeteringswerken enerzijds en de onderhouds- en instandhoudingswerken anderzijds.
Hij moet vóór 1 februari van het jaar waarin de werken moeten worden uitgevoerd, aan de Bestendige Deputatie en aan de belanghebbende gemeentebesturen voorgelegd worden.

TITEL V – ALGEMENE BEPALING

Artikel 50 – Aan elke ingelande zal binnen de drie maanden na de goedkeuring van dit reglement een exemplaar van het reglement toegezonden worden.
Hetzelfde zal geschieden t.o.v . elke nieuwe ingelande binnen de drie maand na zijn inschrijving in de polderlegger.
Goedgekeurd door de algemene vergadering der stembevoegde ingelanden op 29/11/68.